zaterdag 24 december 2011

Wensen, ... zoals de eerste zon na de wende
Posted by Picasa

vrijdag 12 november 2010

Assissen en de waarheid

Is een Assissenrechtspraak een garantie tegen gerechtelijke dwalingen?
Kan zijn, wanneer zij de regels van de Assissenrechtspraak niet volgden!
Volgden ze die wel, dan kan er van een gerechtelijke dwaling moeilijk sprake zijn.
Dit hangt natuurlijk af wat je onder 'dwaling' verstaat, uiteraard.
Is de uitspraak van de Assissenrechtspraak noodzakelijkerwijze de weergave van wat écht gebeurde?
Hopelijk wel, maar spijkerharde garanties zijn er niet.
Ze waren er niet bij toen het gebeurde!
Als je natuurlijk gaat eisen dat je alleen maar iemand moogt veroordelen als je hem of haar op heterdaad kunt betrappen, dan is dat goed nieuws voor moordenaars en slecht nieuws voor de nabestaanden.
Je mag anderzijds uiteraard niet op een enkel intuïtief aanvoelen iemand ter dood veroordelen of levenslang gaan opsluiten.
Met welke zekerheid moet je het dan doen?
Over eeuwen heen is hierin een praktijk gegroeid, in een belangrijke mate neergeschreven in bewijsregels waarin telkens gezocht wordt naar een evenwicht tussen wapens tegen uitgekiende misdadigers en garanties voor onschuldigen.
Maar finaal dienen de feiten zelf gewogen te worden naar hun realiteitswaarde en hun gewicht.
Dit is noodzakelijkerwijze een menselijke inschatting los van elke juridisch-technische expertise.
Als je weet dat hiervoor geen rationele en objectieve mechanismen bestaan lijkt onze maatschappelijke keuze voor intersubjectiviteit een plausibele oplossing. Neem een willekeurig en toch representatief staal van burgers en laat hen samen maar toch telkens vanuit hun individuele context onbevooroordeeld en enkel aan de hand van hun intiem geweten oordelen.
Is dit een garantie voor een foutloze oplossing?
Het is minstens een goed verdedigbare optie tot maximale foutreductie.
Is het oordeel door professionele magistraten te verkiezen?
Op het vlak van de correcte toepassing van de neergeschreven bewijsregels is dat onbetwistbaar het geval. Maar als geen bijzondere bewijsregels voorliggen gaat het enkel en alleen over menselijke inschatting en daarvoor biedt de professionele magistraat geen noodzakelijke meerwaarde.
Misschien is hij of zij beter bestand tegen externe beïnvloeding, zoals tegenwoordig zo massaal gebeurt door de media. Betere oplossing kan zijn de jury tegen deze externe invloeden te beschermen.
Hoe dan ook biedt de juryrechtspraak geen staalharde garanties tegen foute beoordelingen.

Is dan elke navolgende publieke kritiek tegen deze uitspraken volstrekt gewettigd?
Probleem is dan wel op grond van welke legitimiteit die kritiek wordt geformuleerd!
Het volstaat alleszins niet naar de onmogelijkheid tot absolute waarheidsvinding te verwijzen.
Minimaal moet een legitimatie aangetoond worden die deze van de jury overstijgt.
Als men niet het ganse dossier kent, alle debatten heeft gevolgd, het oordeel niet kan steunen op een gelijkwaardige intersubjectiviteit dan past het veeleer zich naar Witgenstein's raad te schikken: “Worüber man nicht reden kann, darüber soll man schweigen!”.

Sprookjes in het avondlijk “heure bleue"

Ik werd  gebeld over een lange tijd geleden zelf gemaakt sprookje.
Het lag ergens sluimerend gearchiveerd in mijn hersenpan. De letters waren wat verschaald en ik moest mijn ogen spitsen om het verhaaltje terug volledig gelezen te krijgen. Bij het uithalen uit die mentale archiefruimte vielen tal van andere herinneringen mee uit de kast.
Waarom vertelde ik eigenlijk ook zelf gemaakte sprookjes aan mijn jongens, terwijl ik zeker een tiental sprookjesboeken in de boekenkast had?
Toen kwam dat vanzelf. Het was geen plan. Ze borrelden op in de schemerruimte, zittend op de rand van het bed van die jonge spruiten. Hun ogen vroegen een mooie oprit naar dromenland, een laatste warme herinnering van hun papa voordat ze Dagland verlieten.
Het leek dan onbevredigend het antwoord op dit delicaat verzoek steeds over te laten aan gebroeders Grimm of anderen.  Hoewel dezen ook aan het woord kwamen, kregen ze af en toe een eigen sprookje, speciaal voor hen, speciaal van papa.
Je vertelt dan niet zomaar iets, maar geeft hen ‘stoemelings’ gedachten en gevoelens mee, geënt op hun vragen, hun twijfels en ondeugendheden. Eigenlijk smeer je hen een stel wijsheden aan, die recht uit de essais van Montaigne konden komen.
Hoewel ze uit het leven gegrepen zijn,  pak je ze gek genoeg in een sprookje in, waarvan het waarheidsgehalte naar algemene bekendheid niet hoog scoort. Toch lijkt dat het beste vehikel, maar enkel wanneer je ze in het avondlijk ‘heure bleue’ vertelt. Je anticipeert dan op die analoge werkelijkheidsverwerking in dromenland. Je sprookje glijdt daar geolied tussen en kan dan een goede ordeningsrol spelen terwijl ze de ervaringen van de dag een plaatsje geven op hun harde schijf.
Het zijn van de mooiste herinneringen van een vaderschap, die allicht terug zullen opleven nu die jonge spruiten stilaan zelf het vaderschap in het vizier krijgen.
Zullen zij dan ook ‘ons’ sprookje doorvertellen?
Zal ik zelf dan terug op de rand van een bed zitten van een kleinkind en ‘ons’ sprookje herhalen?
Of zullen die nieuwe ogen weer andere sprookjes doen opborrelen?

Interesse voor elkaars gebeente

Met “Sturm und Drang” analyseerde ik de werking van de organisatie waarin ik net benoemd was, legde pijnpunten bloot en redigeerde een uitgebreide nota om één en ander terug op spoor te zetten in een eigentijdse performante context.
Nog even enkele punten aftoetsen bij de mature ondervoorzitter en het startschot kon gegeven worden. Dat ik dit niet even telefonisch kon afhaspelen, besefte  ik wel ondanks mijn jeugdig enthousiasme en zo beperkte ik mijn oproep tot de vraag of ik hem even kon spreken.
Dit zelf opgelegde voorspel  vergde evenwel het uiterste van mijn zelfbeheersing. Eens in zijn bureel, nog voor ik zijn bureaumeubel bereikt had, ejaculeerde ik mijn mededelingen en vragen.
Van onder zijn witte haar keek hij mij doordringend aan, twijfelde welk gevoel de overhand moest krijgen.  Dit maakte mij even onzeker. Hij was een intelligent man en zo verwachtte ik niets anders dan een even prompt antwoord met de gevraagde informatie en standpunten.
Hij monkelde bijna onzichtbaar, leunde langzaam achterover en vroeg mij: “Dag Stef! How are your bones?”.
Sindsdien is het mijn openingsvraag gebleven telkens ik hem ontmoet. Ik doe het niet omwille van zijn antropologische duiding dat een of andere Indianenstam nooit anders met elkaar in gesprek ging dan na gerustgesteld te zijn over elkaars gebeentetoestand.
Je doet het omdat je beseft dat dit mooier is, warmer.
Het was ook geen indiaanse uitvinding.
Mijn vriendelijke jonge Afghaanse huurder, nog geen dertig lentes oud, is even wijs. Hoe triviaal of dringend ook zijn vraag is, of hij mij op de trap tegenkomt of in de deuropening op weg naar werk of winkel, steeds groet hij mij hoffelijk, vraagt eerst hoe het met mij gaat en mijn familie.
Wat hierbij opvalt is de stilte na zijn vraag.
Hij zegt het niet enkel in een ritueel automatisme, maar wacht steeds tot een doorleefd antwoord volgt. Schijnbaar wil hij niet het risico nemen mij met futiliteiten lastig te vallen zo mocht blijken dat er iets fout loopt met de ware belangrijke dingen des levens.
Het doet bij mij de gedachte rijzen dat in onze contreien van alle kunstvormen de ‘Levenskunst’ de meest verwaarloosde is.

zaterdag 5 december 2009

Democratie: voluntarisme of waarheidsmodel

We zijn allemaal de grote verdedigers van de democratie. Zodoende lijkt het ook niet dadelijk een interessant gespreksonderwerp. Je vraagt je ook niet af of het leuk is dat de zon elke dag opkomt.
In de loop van een gedachtegang vroeg ik mezelf laatst toch af waarom iedereen zo voor die democratie is?

Toen God gestorven is nam hij de Waarheid mee in Zijn graf.
Is de democratie nu Zijn plaatsvervanger?
Vinden we nu terug geestelijke rust wanneer we horen dat een meerderheid 'dit' vindt en 'dat' vindt over problemen die we ons stellen?
Als een meerderheid iets als waarheid bestempelt dan zal het toch wel waar zijn!

Of hebben we de Waarheid niet meer nodig en doen we nu gewoon wat we willen?
En als we verschillende dingen willen, dan volgen we gewoon de meerderheid?
Democratie als collectieve 'goesting', het woord van het jaar 2008!

Maar wat als die meerderheid nu het foute wil?

vrijdag 6 november 2009

Psychologie en Moraal

Een schoolpsycholoog gaf me ooit eens de goede raad mijn opvoedkundige opstelling niet teveel te stoelen op morele principes. Belangrijker was te letten op de psychologische context. Gek genoeg bedoelde hij mijn persoonlijke psychologische context en niet die van mijn kinderen. Als ik mij morele vragen stelde, maakte ik mij zorgen wat een verstoring uitmaakte van mijn geestelijke rust. Dus kon ik mij beter geen morele vragen stellen.
De eenvoud van de redenering was ontroerend.
Tegelijk was dit een verhelderende uitleg, nu die mij toeliet tal van ervaringen beter te kunnen plaatsen en in te zien dat inderdaad die psychologische context op grote schaal de plaats ingenomen had van een moreel referentiekader. Goed handelen is dan handelen zodat de steller geen stress ondervindt, geen risico loopt op complexen en/of inhibities allerhande. Het is allicht ook een goede onderbouw voor wat Gallbraith bedoelde met zijn culture of contentment.
Het recente en toenemende streven naar normen en waarden toont allicht een tegenbeweging aan.
In de eerste aanzetten daartoe blijken die normen en waarden meer op fatsoensregels betrekking te hebben dan op reëel beleefde diepmenselijke levensvisies.
Het zal nog moeten blijken of dit eerder tot een Victoriaans maatschappelijk verkeer zal leiden, dan wel tot een culturele drempelverhoging in de menselijke evolutie.